Gedragsontwerppatronen definiëren hoe objecten communiceren en interageren. Ze verduidelijken verantwoordelijkheden tussen componenten en stroomlijnen communicatie, waardoor code eenvoudiger te uitbreiden en te onderhouden is.

Het Observer-patroon

Dit patroon creëert een één-op-veel afhankelijkheid, zodat wanneer één object van toestand verandert, alle afhankelijke objecten automatisch worden geïnformeerd. Het is nuttig wanneer wijzigingen in één object updates in andere moeten activeren. Bijvoorbeeld een notificatiesysteem dat meerdere componenten bijwerkt wanneer er een nieuw bericht binnenkomt.

Het Strategy-patroon

Definieert een familie van algoritmen, kapselt deze in en maakt ze uitwisselbaar. Dit patroon is nuttig wanneer gedrag tijdens de runtime moet kunnen veranderen. Bijvoorbeeld: een sorteersysteem dat verschillende algoritmen kiest op basis van de grootte of het formaat van de data.

Het Command-patroon

Zet verzoeken om in objecten, waardoor ze kunnen worden gequeued, gelogd of ongedaan gemaakt. Dit patroon komt vaak voor in GUI's en transactionele systemen. Bijvoorbeeld: een teksteditor waarin Knippen, Kopiëren en Plakken zijn ingekapseld met ondersteuning voor ongedaan maken/opnieuw uitvoeren.

Het Iterator-patroon

Dit patroon biedt een manier om door een collectie te navigeren zonder de interne representatie bloot te leggen. Het is nuttig voor lijsten, bomen of complexe structuren, waarbij de iteratielogica gescheiden blijft van de datastructuur zelf.

Deze patronen vergroten de flexibiliteit en communicatie tussen componenten door verantwoordelijkheden te scheiden en herbruikbare interactiestrategieën te definiëren.