Cursusinhoud
GitHub Fundamentals
GitHub Fundamentals
Lokale Branches Pushen
Het aanmaken van een aparte branch voor een nieuwe functionaliteit is een zeer gebruikelijke praktijk bij het gebruik van Git. Stel dat we een betalingssysteem willen implementeren in ons project, laten we daarom een feature/payment
branch aanmaken en er direct naartoe schakelen:
Eenmaal op deze branch zullen we enkele wijzigingen aanbrengen in het bestand test.txt
, alsof we enkele regels code toevoegen om een betalingssysteem te implementeren. Laten we eenvoudigweg deze regel toevoegen: "A few lines of code" aan het bestand:
Vervolgens kunnen we direct een commit uitvoeren:
We hebben nu een commit op onze feature/payment
-branch. Voordat we deze branch samenvoegen met de main
-branch, moeten we deze eerst pushen naar de remote repository.
In ons geval lijkt dit misschien een extra stap; echter, in de praktijk, wanneer je met andere medewerkers werkt, stelt dit hen in staat om je code te beoordelen, te testen en feedback te geven.
De eerste keer dat we een nieuwe branch pushen naar de remote repository, moeten we enkele extra parameters toevoegen aan het git push
-commando. Specifiek moeten we de -u
-vlag gebruiken om de branch in te stellen zodat deze de bijbehorende remote branch volgt (ook wel upstream
genoemd). We moeten ook aangeven dat we pushen naar de origin
-repository en dat we de feature/payment
-branch pushen.
In Git verwijst upstream
naar de externe repository en branch die jouw lokale branch volgt. Wanneer je een upstream branch instelt, weet jouw lokale branch naar welke externe branch wijzigingen gepusht en gepulled moeten worden. Bijvoorbeeld, het instellen van de upstream branch met git push -u origin feature/payment
geeft aan Git door dat de lokale feature/payment
branch de feature/payment
branch op de origin
remote moet volgen.
Bedankt voor je feedback!